donderdag, december 21, 2006

Vrienden


Vandaag ging het al vroeg de goede kant op. Met de vrouw mee naar het meer. Dat is een stukje draven hier vandaan, over een soort duinpad vol met bomen en struiken. Het ruikt er lekker. Ik had er dan ook helemaal zin in.

Halverwege staat er ineens een grote herdershond tussen de bomen. Ja, de vrouw zag hem niet zo snel. Maar mijn neus wel natuurlijk. Meestal ben ik niet zo op herders. Ze hebben me eens in mijn nek gebeten, moet je weten. Maar deze... Oh, wat een mooie herder.

Dus we draven samen een stukje op. Al gauw stonden we midden op de velden te dartelen. En toen weer op een weiland. Als ik er aan terugdenk weet ik wel dat de vrouw me riep. Maar dat had geen haast. Dat mens is nog nooit zonder mij thuis gekomen. Ze wacht maar even.

Dus wij samen ronddraven. Eenmaal bij het meer (hoe kwam ik daar ineens....) was het ook zo heerlijk ronddollen.
Grijpt de vrouw me in de nek.
Waar dat nou weer goed voor was? Deze herder deed me niks. Dan kun je toch lekker spelen.

En wat denk je? De pret is over. We gaan hopla naar huis. Stom hoor.
Maar mijn nieuwe vriendin liet me niet zakken. Ze liep de hele weg terug met ons mee. En ik stopte, ging zitten, moest trekken, draaien, en deed er alles aan om haar te zien. Ze heeft ook van die mooie punt oren. En dan die staart zo vol haren. Prachtig.

Vlak bij huis draait de vrouw zich om. Mijn vriendin loopt nog steeds mee, op een afstandje. En de vrouw loopt terug. Nou, ik had geen neiging meer om te zitten, te trekken, te draaien. Ik begroet mijn vriendin en bedenk dat de vrouw het gesnapt heeft. We lopen gezellig terug naar het duinpad. Zegt de vrouw ineens tegen mijn nieuwe vriendin dat ze moet gaan. En wat denk je? Ze draaft ineens weg. Recht naar een van de huizen aan die weg. Zeker voedertijd. Dat mijn vrouw dat wist, he.

Dus wij ook weer naar huis. En ik krijg ook voer. Nu ga ik in de mand nagenieten.

Gelukkig weet ik waar ze ongeveer woont. Dan kan ik haar nog eens opzoeken....als de vrouw even de andere kant op kijkt...

woensdag, december 06, 2006

Houtkachel


Heerlijk is dat.
Buiten waait het hard en binnen staat de kachel aan.
Dat gaat niet vanzelf hoor.

Eerst neem ik de vrouw mee uit wandelen. Dan sjouwen we overal heen. En als we dan een mooi stukje hout zien liggen, dan nemen we dat mee.
Ja, we. Wat ik kan dragen dat neem ik in mijn bek. De rest doet ze zelf maar. Eenmaal thuis dan zaagt ze de boel in moten. En ik sleep die stukken door de tuin heen. Daarna zoekt zij ze weer op en legt ze in de schuur. Het ligt er een hele zomer in voor Jan Doedel.

Maar als het kouder wordt, dan nemen we het hout mee in huis. Zij stopt het in een grote pot en ik haal er wat uit als ik even om een tandenstoker verlegen zit. Maar als de wind gaat loeien, pakt ze blokken en stokken en stopt die in de kachel. Ze steekt ze aan. Dat vind ik wel een beetje eng om te zien. Maar dan wordt het al snel knus en warm. Ik ga in de mand liggen en geniet. We hebben er hard voor gewerkt en het was het waard.

Counter water effect