Badderen.
Vandaag waren we op pad. De baas en ik. Het voorjaar hing in de lucht en ik was in een ondernemende bui.
De wereld lachte me toe. Ik stak mijn neus dan ook in allerlei zaken. In gaten van muizen, in hoopjes hondendrol en in (helaas) lege plastiek zakjes.
Zo kwam ik een heerlijke geur op het spoor. Ik inhaleerde diep en besloot dat dit de geur van de dag zou worden.
Dus ik wentelde me er eens goed in zodat de geur op mij kwam.
En zo liep ik al gauw welriekend door de beginnende lente heen. Heerlijk. Je voelt je dan een met de natuur.
Tot we thuis waren. De baas keek me wantrouwend aan en zette een raam open.... Zo erg lente achtig was het toch niet, dacht ik nog.
Vervolgens deelde ze me mee dat ik in bad ging. Nee, he, dacht ik nog. Ik rende naar de zolder en denderde weer twee trappen af naar de kamer. Maar de vrouw was bikkelhard en pakte me bij mijn halsband. Je gaat in bad, zei ze weer.
En hup daaar stond ik met vier poten in het natte sop terwijl de vrouw mijn hals extra in de babyshampoo zette. Het geeft zo'n nattigheid, vind je ook niet?
Natuurlijk droogde ze me wel en zo.
Maar de lol was er voor vandaag af. Ik rook niks niet lekker meer en was nat.